Woordenlijst

Afrikaans – Bijwoordenoefening

cms/adverbs-webp/135007403.webp
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
cms/adverbs-webp/71670258.webp
gisteren
Het regende hard gisteren.
cms/adverbs-webp/142522540.webp
over
Ze wil de straat oversteken met de scooter.
cms/adverbs-webp/73459295.webp
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
cms/adverbs-webp/166071340.webp
uit
Ze komt uit het water.
cms/adverbs-webp/57758983.webp
half
Het glas is half leeg.
cms/adverbs-webp/78163589.webp
bijna
Ik raakte bijna!
cms/adverbs-webp/123249091.webp
samen
De twee spelen graag samen.
cms/adverbs-webp/154535502.webp
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
cms/adverbs-webp/54073755.webp
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
cms/adverbs-webp/77731267.webp
veel
Ik lees inderdaad veel.
cms/adverbs-webp/155080149.webp
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.