Woordenlijst

Engels (US) – Bijwoordenoefening

cms/adverbs-webp/102260216.webp
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
cms/adverbs-webp/138692385.webp
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
erg
Het kind is erg hongerig.
cms/adverbs-webp/75164594.webp
vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.
cms/adverbs-webp/133226973.webp
net
Ze is net wakker geworden.
cms/adverbs-webp/96549817.webp
weg
Hij draagt de prooi weg.
cms/adverbs-webp/66918252.webp
minstens
De kapper kostte minstens niet veel.
cms/adverbs-webp/141168910.webp
daar
Het doel is daar.
cms/adverbs-webp/57457259.webp
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
cms/adverbs-webp/135007403.webp
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
cms/adverbs-webp/174985671.webp
bijna
De tank is bijna leeg.
cms/adverbs-webp/118228277.webp
uit
Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.