Woordenlijst
Fins – Bijwoordenoefening

vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.

veel
Ik lees inderdaad veel.

een beetje
Ik wil een beetje meer.

erop
Hij klimt op het dak en zit erop.

te veel
Het werk wordt me te veel.

al
Hij slaapt al.

maar
Het huis is klein maar romantisch.

over
Ze wil de straat oversteken met de scooter.

bijna
Het is bijna middernacht.

naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.

weg
Hij draagt de prooi weg.
