Woordenlijst
Lets – Bijwoordenoefening

maar
Het huis is klein maar romantisch.

erg
Het kind is erg hongerig.

ook
Haar vriendin is ook dronken.

alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.

correct
Het woord is niet correct gespeld.

vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.

voor
Ze was voorheen dikker dan nu.

nu
Moet ik hem nu bellen?

samen
De twee spelen graag samen.

uit
Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.

meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
