Woordenlijst

Leer bijwoorden – Italiaans

di nuovo
Lui scrive tutto di nuovo.
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
al mattino
Devo alzarmi presto al mattino.
‘s morgens
Ik moet vroeg opstaan ‘s morgens.
domani
Nessuno sa cosa sarà domani.
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
troppo
Ha sempre lavorato troppo.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
ora
Dovrei chiamarlo ora?
nu
Moet ik hem nu bellen?
in qualsiasi momento
Puoi chiamarci in qualsiasi momento.
altijd
Je kunt ons altijd bellen.
via
Lui porta via la preda.
weg
Hij draagt de prooi weg.
ad esempio
Ti piace questo colore, ad esempio?
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?
presto
Un edificio commerciale verrà aperto qui presto.
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
tutto il giorno
La madre deve lavorare tutto il giorno.
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
appena
Lei si è appena svegliata.
net
Ze is net wakker geworden.
là
La meta è là.
daar
Het doel is daar.