Woordenlijst

Leer bijwoorden – Slovaaks

cms/adverbs-webp/54073755.webp
na ňom
Vylieza na strechu a sedí na ňom.
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
cms/adverbs-webp/176427272.webp
dole
Pádne zhora dole.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
cms/adverbs-webp/170728690.webp
sám
Večer si užívam sám.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
cms/adverbs-webp/66918252.webp
aspoň
Kaderník stál aspoň málo.
minstens
De kapper kostte minstens niet veel.
cms/adverbs-webp/12727545.webp
dole
Leží dole na podlahe.
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
cms/adverbs-webp/7769745.webp
znova
Píše to všetko znova.
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
cms/adverbs-webp/73459295.webp
tiež
Pes tiež smie sedieť pri stole.
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
cms/adverbs-webp/164633476.webp
znova
Stretli sa znova.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
cms/adverbs-webp/23708234.webp
správne
Slovo nie je správne napísané.
correct
Het woord is niet correct gespeld.
cms/adverbs-webp/80929954.webp
viac
Staršie deti dostávajú viac vreckového.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
cms/adverbs-webp/77321370.webp
napríklad
Ako sa vám páči táto farba, napríklad?
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?
cms/adverbs-webp/135100113.webp
vždy
Tu vždy bol jazero.
altijd
Hier was altijd een meer.