Woordenlijst

nl Kleding   »   de Kleidung

de anorak

der Anorak, s

de anorak
de rugzak

der Rucksack, “e

de rugzak
de badjas

der Bademantel, “

de badjas
de riem

der Gürtel, -

de riem
de slabbetje

das Lätzchen, -

de slabbetje
de bikini

der Bikini, s

de bikini
de pak

das Sakko, s

de pak
de blouse

die Bluse, n

de blouse
de laarzen

der Stiefel, -

de laarzen
de lus

die Schleife, n

de lus
de armband

das Armband, “er

de armband
de broche

die Brosche, n

de broche
de knop

der Knopf, “e

de knop
de muts

die Mütze, n

de muts
de pet

die Kappe, n

de pet
de garderobe

die Garderobe, n

de garderobe
de kleren

die Kleidung

de kleren
de wasknijper

die Wäscheklammer, n

de wasknijper
de kraag

der Kragen, -

de kraag
de kroon

die Krone, n

de kroon
de manchet knop

der Manschettenknopf, “e

de manchet knop
de luier

die Windel, n

de luier
de jurk

das Kleid, er

de jurk
de oorbel

der Ohrring, e

de oorbel
de mode

die Mode, n

de mode
de slippers

die Badelatschen, (Pl.)

de slippers
het bont

das Fell, e

het bont
de handschoen

der Handschuh, e

de handschoen
de rubberlaarzen

die Gummistiefel, (Pl.)

de rubberlaarzen
de haarspeld

die Haarspange, n

de haarspeld
de handtas

die Handtasche, n

de handtas
de kleerhanger

der Kleiderbügel, -

de kleerhanger
de hoed

der Hut, “e

de hoed
de hoofddoek

das Kopftuch, “er

de hoofddoek
de wandelschoen

der Wanderschuh, e

de wandelschoen
de kap

die Kapuze, n

de kap
de jas

die Jacke, n

de jas
de spijkerbroek

die Jeans, -

de spijkerbroek
de sieraden

der Schmuck

de sieraden
de was

die Wäsche

de was
de wasmand

der Wäschekorb, “e

de wasmand
de leren laarzen

der Lederstiefel, -

de leren laarzen
de masker

die Maske, n

de masker
de handschoen

der Fausthandschuh, e

de handschoen
de sjaal

der Schal, s

de sjaal
de broek

die Hose, n

de broek
de parel

die Perle, n

de parel
de poncho

der Poncho, s

de poncho
de drukknoop

der Druckknopf, “e

de drukknoop
de pyjama‘s

der Schlafanzug, “e

de pyjama‘s
de ring

der Ring, e

de ring
de sandaal

die Sandale, n

de sandaal
de sjaal

das Halstuch, “er

de sjaal
het shirt

das Hemd, en

het shirt
de schoen

der Schuh, e

de schoen
de schoenzool

die Schuhsohle, n

de schoenzool
de zijde

die Seide

de zijde
de skischoenen

der Skistiefel, -

de skischoenen
de rok

der Rock, “e

de rok
de pantoffel

der Pantoffel, n

de pantoffel
de gympen

der Turnschuh, e

de gympen
de sneeuwlaars

der Schneestiefel, -

de sneeuwlaars
de sok

die Socke, n

de sok
de speciale aanbieding

das Sonderangebot, e

de speciale aanbieding
de vlek

der Fleck, en

de vlek
de kousen

die Strümpfe, (Pl.)

de kousen
de strohoed

der Strohhut, “e

de strohoed
de strepen

die Streifen, -

de strepen
het pak

der Anzug, “e

het pak
de zonnebril

die Sonnenbrille, n

de zonnebril
de trui

der Pullover, -

de trui
het badpak

der Badeanzug, “e

het badpak
de stropdas

die Krawatte, n

de stropdas
de top

das Oberteil, e

de top
de badhanddoek

die Badehose, n

de badhanddoek
het ondergoed

die Unterwäsche

het ondergoed
het onderhemd

das Unterhemd, en

het onderhemd
het vest

die Weste, n

het vest
het horloge

die Armbanduhr, en

het horloge
de trouwjurk

das Brautkleid, er

de trouwjurk
de winterkleding

die Winterkleidung

de winterkleding
de ritssluiting

der Reißverschluss, “e

de ritssluiting