Woordenlijst

nl Tijd   »   fr Temps

de wekker

le réveil

de wekker
de oude geschiedenis

l‘Antiquité

de oude geschiedenis
de antieke

l‘antiquité (f.)

de antieke
het benoeming boek

l‘agenda (m.)

het benoeming boek
de herfst

l‘automne (m.)

de herfst
de pauze

la pause

de pauze
de kalender

le calendrier

de kalender
de eeuw

le siècle

de eeuw
de klok

la montre

de klok
de koffiepauze

la pause-café

de koffiepauze
de datum

la date

de datum
de digitale klok

la montre digitale

de digitale klok
de eclips

l‘éclipse (f.)

de eclips
het einde

la fin

het einde
de toekomst

l‘avenir (m.)

de toekomst
de geschiedenis

l‘histoire (f.)

de geschiedenis
de zandloper

le sablier

de zandloper
de middeleeuwen

Moyen-Age

de middeleeuwen
de maand

le mois

de maand
de ochtend

le matin

de ochtend
het verleden

le passé

het verleden
het zakhorloge

la montre de poche

het zakhorloge
de stiptheid

la ponctualité

de stiptheid
de stormloop

la hâte

de stormloop
de seizoenen

les saisons (f. pl.)

de seizoenen
het voorjaar

le printemps

het voorjaar
de zonnewijzer

le cadran solaire

de zonnewijzer
de zonsopgang

le lever du soleil

de zonsopgang
de zonsondergang

le coucher du soleil

de zonsondergang
de tijd

le temps

de tijd
de tijd

l‘heure (f.)

de tijd
de wachttijd

le temps d‘attente

de wachttijd
het weekend

le week-end

het weekend
het jaar

l‘année (f.)

het jaar