Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/19584241.webp
beskik oor
Kinders beskik net oor sakgeld.
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.
cms/verbs-webp/94555716.webp
word
Hulle het ’n goeie span geword.
worden
Ze zijn een goed team geworden.
cms/verbs-webp/101890902.webp
vervaardig
Ons vervaardig ons eie heuning.
produceren
We produceren onze eigen honing.
cms/verbs-webp/122470941.webp
stuur
Ek het vir jou ’n boodskap gestuur.
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.
cms/verbs-webp/34664790.webp
verslaan
Die swakker hond is in die geveg verslaan.
verslagen worden
De zwakkere hond wordt verslagen in het gevecht.
cms/verbs-webp/106725666.webp
kyk na
Hy kyk na wie daar woon.
controleren
Hij controleert wie daar woont.
cms/verbs-webp/121264910.webp
sny op
Vir die slaai moet jy die komkommer op sny.
snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.
cms/verbs-webp/105238413.webp
spaar
Jy kan geld op verhitting spaar.
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
cms/verbs-webp/34567067.webp
soek na
Die polisie soek na die dader.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
cms/verbs-webp/74036127.webp
mis
Die man het sy trein gemis.
missen
De man heeft zijn trein gemist.
cms/verbs-webp/27564235.webp
werk aan
Hy moet aan al hierdie lêers werk.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
cms/verbs-webp/130938054.webp
bedek
Die kind bedek homself.
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.