Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/123170033.webp
bankrot gaan
Die besigheid sal waarskynlik binnekort bankrot gaan.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
cms/verbs-webp/66787660.webp
verf
Ek wil my woonstel verf.
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.
cms/verbs-webp/49853662.webp
skryf oor
Die kunstenaars het oor die hele muur geskryf.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
cms/verbs-webp/109542274.webp
deurlaat
Moet vlugtelinge by die grense deurgelaat word?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/23258706.webp
optrek
Die helikopter trek die twee mans op.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/116610655.webp
bou
Wanneer is die Groot Muur van China gebou?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
cms/verbs-webp/120015763.webp
wil uitgaan
Die kind wil buitentoe gaan.
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.
cms/verbs-webp/104135921.webp
binnegaan
Hy gaan die hotelkamer binne.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.
cms/verbs-webp/124545057.webp
luister na
Die kinders luister graag na haar stories.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
cms/verbs-webp/90309445.webp
plaasvind
Die begrafnis het eergister plaasgevind.
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.
cms/verbs-webp/63868016.webp
terugbring
Die hond bring die speelding terug.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
cms/verbs-webp/89635850.webp
skakel
Sy het die foon opgetel en die nommer geskakel.
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.