Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/116358232.webp
gebeur
Iets sleg het gebeur.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
cms/verbs-webp/118485571.webp
doen vir
Hulle wil iets vir hulle gesondheid doen.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
cms/verbs-webp/57481685.webp
’n jaar herhaal
Die student het ’n jaar herhaal.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
cms/verbs-webp/92054480.webp
gaan
Waarheen het die meer wat hier was, gegaan?
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?
cms/verbs-webp/104759694.webp
hoop
Baie mense hoop vir ’n beter toekoms in Europa.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
cms/verbs-webp/102167684.webp
vergelyk
Hulle vergelyk hul syfers.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
cms/verbs-webp/122632517.webp
verkeerd gaan
Alles gaan vandag verkeerd!
misgaan
Alles gaat vandaag mis!
cms/verbs-webp/105681554.webp
veroorsaak
Suiker veroorsaak baie siektes.
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.
cms/verbs-webp/35137215.webp
slaan
Ouers moenie hul kinders slaan nie.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
cms/verbs-webp/75281875.webp
versorg
Ons opsigter sorg vir sneeuverwydering.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
cms/verbs-webp/82845015.webp
meld aan
Almal aan boord meld by die kaptein aan.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
cms/verbs-webp/71260439.webp
skryf aan
Hy het verlede week aan my geskryf.
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.