Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/91643527.webp
vashaak
Ek’s vasgehaak en kan nie ’n uitweg vind nie.
vastzitten
Ik zit vast en kan geen uitweg vinden.
cms/verbs-webp/102397678.webp
publiseer
Advertensies word dikwels in koerante gepubliseer.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
cms/verbs-webp/120200094.webp
meng
Jy kan ’n gesonde slaai met groente meng.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.
cms/verbs-webp/104825562.webp
stel
Jy moet die horlosie stel.
instellen
Je moet de klok instellen.
cms/verbs-webp/63351650.webp
kanselleer
Die vlug is gekanselleer.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
cms/verbs-webp/122398994.webp
doodmaak
Wees versigtig, jy kan iemand met daardie byl doodmaak!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
cms/verbs-webp/91930542.webp
stop
Die polisievrou stop die kar.
stoppen
De agente stopt de auto.
cms/verbs-webp/102049516.webp
verlaat
Die man verlaat.
verlaten
De man vertrekt.
cms/verbs-webp/68561700.webp
ooplaat
Wie die vensters ooplaat, nooi inbrekers uit!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
cms/verbs-webp/67232565.webp
stem saam
Die bure kon nie oor die kleur saamstem nie.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/122153910.webp
verdeel
Hulle verdeel die huishoudelike take onder mekaar.
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
cms/verbs-webp/125400489.webp
verlaat
Toeriste verlaat die strand teen middag.
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.