Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans
![cms/verbs-webp/130938054.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/130938054.webp)
bedek
Die kind bedek homself.
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
![cms/verbs-webp/120515454.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/120515454.webp)
voer
Die kinders voer die perd.
voeden
De kinderen voeden het paard.
![cms/verbs-webp/129235808.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/129235808.webp)
luister
Hy luister graag na sy swanger vrou se maag.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
![cms/verbs-webp/95655547.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/95655547.webp)
voor laat
Niemand wil hom voor by die supermark kassapunt laat gaan nie.
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
![cms/verbs-webp/106725666.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/106725666.webp)
kyk na
Hy kyk na wie daar woon.
controleren
Hij controleert wie daar woont.
![cms/verbs-webp/106622465.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/106622465.webp)
sit
Sy sit by die see met sonsak.
zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.
![cms/verbs-webp/96710497.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/96710497.webp)
oorskry
Wale oorskry alle diere in gewig.
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
![cms/verbs-webp/118064351.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/118064351.webp)
vermy
Hy moet neute vermy.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
![cms/verbs-webp/91442777.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/91442777.webp)
trap op
Ek kan nie met hierdie voet op die grond trap nie.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
![cms/verbs-webp/125116470.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/125116470.webp)
vertrou
Ons almal vertrou mekaar.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
![cms/verbs-webp/61280800.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/61280800.webp)
beheer uitoefen
Ek kan nie te veel geld spandeer nie; ek moet beheer uitoefen.
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.
![cms/verbs-webp/97784592.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/97784592.webp)