Woordenlijst
Leer werkwoorden – Arabisch

دفعت
دفعت بواسطة بطاقة الائتمان.
dafaeat
dufieat biwasitat bitaqat aliaytimani.
betalen
Ze betaalde met een creditcard.

يرن
الجرس يرن كل يوم.
yuranu
aljars yarn kula yawmi.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.

تثقل
العمل المكتبي يثقلها كثيرًا.
tuthqil
aleamal almaktabiu yathqiluha kthyran.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.

نظرت لأسفل
استطعت أن أنظر إلى الشاطئ من النافذة.
nazart li‘asfal
astataet ‘an ‘anzur ‘iilaa alshaati min alnaafidhati.
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.

تستهلك
هي تستهلك قطعة كعكة.
tastahlik
hi tastahlik qiteat kaeikati.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.

ترك
تركت لي قطعة من البيتزا.
tark
tarakt li qiteatan min albitza.
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.

عمل
هي تعمل أفضل من رجل.
eamal
hi taemal ‘afdal min rajulu.
werken
Ze werkt beter dan een man.

عمل
الدراجة النارية معطلة؛ لم تعد تعمل.
eamil
aldaraajat alnaariat mueatalatun; lam taeud taemal.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.

كيف يمكن وصف
كيف يمكن وصف الألوان؟
kayf yumkin wasf
kayf yumkin wasf al‘alwan?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?

يتبع
كلبي يتبعني عندما أركض.
yatabae
kalbi yatbaeuni eindama ‘arkadu.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.

تدفع
الممرضة تدفع المريض في كرسي متحرك.
tudfae
almumaridat tudfae almarid fi kursiin mutaharika.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
