Woordenlijst

Leer werkwoorden – Bosnisch

cms/verbs-webp/124525016.webp
ležati iza
Vrijeme njene mladosti leži daleko iza.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
cms/verbs-webp/118232218.webp
zaštititi
Djecu treba zaštititi.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/106608640.webp
koristiti
Čak i mala djeca koriste tablete.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
cms/verbs-webp/129235808.webp
slušati
Rado sluša trbuh svoje trudne supruge.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
cms/verbs-webp/120624757.webp
hodati
Voli hodati po šumi.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
cms/verbs-webp/129300323.webp
dodirnuti
Farmer dodiruje svoje biljke.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
cms/verbs-webp/86196611.webp
pregaziti
Nažalost, mnoge životinje su još uvijek pregazile automobili.
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
cms/verbs-webp/114993311.webp
vidjeti
Bolje možete vidjeti s naočalama.
zien
Je kunt beter zien met een bril.
cms/verbs-webp/123213401.webp
mrziti
Dva dječaka se mrze.
haten
De twee jongens haten elkaar.
cms/verbs-webp/19351700.webp
pružiti
Ležaljke su pružene za odmor.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
cms/verbs-webp/14606062.webp
imati pravo
Starije osobe imaju pravo na penziju.
recht hebben op
Ouderen hebben recht op een pensioen.
cms/verbs-webp/79404404.webp
trebati
Žedan sam, trebam vodu!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!