Woordenlijst

Leer werkwoorden – Bosnisch

cms/verbs-webp/66787660.webp
bojiti
Želim bojiti svoj stan.
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.
cms/verbs-webp/30793025.webp
hvaliti se
Voli se hvaliti svojim novcem.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
cms/verbs-webp/119404727.webp
uraditi
To si trebao uraditi prije sat vremena!
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!
cms/verbs-webp/104818122.webp
popraviti
Htio je popraviti kabel.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
cms/verbs-webp/34979195.webp
sastati se
Lijepo je kada se dvoje ljudi sastanu.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
cms/verbs-webp/91147324.webp
nagraditi
On je nagrađen medaljom.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
cms/verbs-webp/119235815.webp
voljeti
Stvarno voli svog konja.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/63351650.webp
otkazati
Let je otkazan.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
cms/verbs-webp/87142242.webp
visiti
Hamak visi s plafona.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
cms/verbs-webp/59066378.webp
obratiti pažnju na
Treba obratiti pažnju na saobraćajne znakove.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
cms/verbs-webp/105875674.webp
udariti
U borilačkim vještinama morate dobro udariti.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
cms/verbs-webp/15441410.webp
izreći
Želi se izreći svojoj prijateljici.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.