Woordenlijst

Leer werkwoorden – Bosnisch

cms/verbs-webp/118588204.webp
čekati
Ona čeka autobus.
wachten
Ze wacht op de bus.
cms/verbs-webp/91367368.webp
šetati
Obitelj šeta nedjeljom.
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.
cms/verbs-webp/84847414.webp
paziti
Naš sin jako pazi na svoj novi automobil.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
cms/verbs-webp/96531863.webp
proći
Može li mačka proći kroz ovu rupu?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
cms/verbs-webp/1422019.webp
ponoviti
Moj papagaj može ponoviti moje ime.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
cms/verbs-webp/102168061.webp
protestirati
Ljudi protestiraju protiv nepravde.
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.
cms/verbs-webp/15441410.webp
izreći
Želi se izreći svojoj prijateljici.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/44518719.webp
hodati
Ovuda se ne smije hodati.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
cms/verbs-webp/79046155.webp
ponoviti
Možete li to, molim vas, ponoviti?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
cms/verbs-webp/63868016.webp
vratiti
Pas vraća igračku.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
cms/verbs-webp/71991676.webp
ostaviti
Slučajno su ostavili svoje dijete na stanici.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
cms/verbs-webp/119379907.webp
pogađati
Moraš pogoditi ko sam!
raden
Je moet raden wie ik ben!