Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/93697965.webp
køre rundt
Bilerne kører rundt i en cirkel.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
cms/verbs-webp/60395424.webp
springe rundt
Barnet springer glædeligt rundt.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
cms/verbs-webp/116932657.webp
modtage
Han modtager en god pension i alderdommen.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
cms/verbs-webp/40632289.webp
chatte
Eleverne bør ikke chatte i timen.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
cms/verbs-webp/60111551.webp
tage
Hun skal tage en masse medicin.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
cms/verbs-webp/117490230.webp
bestille
Hun bestiller morgenmad til sig selv.
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.
cms/verbs-webp/124525016.webp
ligge bagved
Tiden fra hendes ungdom ligger langt bagved.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
cms/verbs-webp/94796902.webp
finde tilbage
Jeg kan ikke finde tilbage.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
cms/verbs-webp/98294156.webp
handle
Folk handler med brugte møbler.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
cms/verbs-webp/105238413.webp
spare
Du kan spare penge på opvarmning.
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
cms/verbs-webp/55128549.webp
kaste
Han kaster bolden i kurven.
gooien
Hij gooit de bal in de mand.
cms/verbs-webp/65840237.webp
sende
Varerne bliver sendt til mig i en pakke.
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.