Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/122632517.webp
gå galt
Alt går galt i dag!
misgaan
Alles gaat vandaag mis!
cms/verbs-webp/121820740.webp
starte
Vandrerne startede tidligt om morgenen.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
cms/verbs-webp/92145325.webp
kigge
Hun kigger gennem et hul.
kijken
Ze kijkt door een gat.
cms/verbs-webp/47225563.webp
tænke med
Man skal tænke med i kortspil.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
cms/verbs-webp/106203954.webp
bruge
Vi bruger gasmasker i ilden.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
cms/verbs-webp/104818122.webp
reparere
Han ville reparere kablet.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
cms/verbs-webp/54887804.webp
garantere
Forsikring garanterer beskyttelse i tilfælde af ulykker.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
cms/verbs-webp/3270640.webp
forfølge
Cowboysen forfølger hestene.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
cms/verbs-webp/89869215.webp
sparke
De kan lide at sparke, men kun i bordfodbold.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
cms/verbs-webp/129244598.webp
begrænse
Under en diæt skal man begrænse sit madindtag.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
cms/verbs-webp/114379513.webp
dække
Vandliljerne dækker vandet.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.
cms/verbs-webp/57248153.webp
nævne
Chefen nævnte, at han vil fyre ham.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.