Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/96710497.webp
overgå
Hvaler overgår alle dyr i vægt.
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
cms/verbs-webp/129300323.webp
røre
Landmanden rører ved sine planter.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
cms/verbs-webp/3270640.webp
forfølge
Cowboysen forfølger hestene.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
cms/verbs-webp/108350963.webp
berige
Krydderier beriger vores mad.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
cms/verbs-webp/55269029.webp
misse
Han missede sømmet og skadede sig selv.
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
cms/verbs-webp/102114991.webp
klippe
Frisøren klipper hendes hår.
knippen
De kapper knipt haar haar.
cms/verbs-webp/71991676.webp
efterlade
De efterlod ved et uheld deres barn på stationen.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
cms/verbs-webp/81973029.webp
iværksætte
De vil iværksætte deres skilsmisse.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
cms/verbs-webp/102631405.webp
glemme
Hun vil ikke glemme fortiden.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
cms/verbs-webp/85010406.webp
springe over
Atleten skal springe over forhindringen.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
cms/verbs-webp/43532627.webp
bo
De bor i en delelejlighed.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
cms/verbs-webp/49374196.webp
fyre
Min chef har fyret mig.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.