Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/81236678.webp
misse
Hun missede en vigtig aftale.
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
cms/verbs-webp/5135607.webp
flytte ud
Naboerne flytter ud.
verhuizen
De buurman verhuist.
cms/verbs-webp/50772718.webp
annullere
Kontrakten er blevet annulleret.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
cms/verbs-webp/96531863.webp
gå igennem
Kan katten gå igennem dette hul?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
cms/verbs-webp/108556805.webp
kigge ned
Jeg kunne kigge ned på stranden fra vinduet.
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.
cms/verbs-webp/113418367.webp
beslutte
Hun kan ikke beslutte, hvilke sko hun skal have på.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
cms/verbs-webp/129945570.webp
svare
Hun svarede med et spørgsmål.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
cms/verbs-webp/75195383.webp
være
Du bør ikke være trist!
zijn
Je moet niet verdrietig zijn!
cms/verbs-webp/54608740.webp
luge ud
Ukrudt skal luges ud.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
cms/verbs-webp/1422019.webp
gentage
Min papegøje kan gentage mit navn.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
cms/verbs-webp/128159501.webp
blande
Forskellige ingredienser skal blandes.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
cms/verbs-webp/47062117.webp
klare sig
Hun skal klare sig med lidt penge.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.