Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/119425480.webp
tænke
Man skal tænke meget i skak.
denken
Je moet veel denken bij schaken.
cms/verbs-webp/85677113.webp
bruge
Hun bruger kosmetiske produkter dagligt.
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.
cms/verbs-webp/44269155.webp
kaste
Han kaster vredt sin computer på gulvet.
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
cms/verbs-webp/109657074.webp
drive væk
En svane driver en anden væk.
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
cms/verbs-webp/125884035.webp
overraske
Hun overraskede sine forældre med en gave.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
cms/verbs-webp/100565199.webp
spise morgenmad
Vi foretrækker at spise morgenmad i sengen.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
cms/verbs-webp/82669892.webp
Hvor går I begge to?
gaan
Waar gaan jullie beiden heen?
cms/verbs-webp/119895004.webp
skrive
Han skriver et brev.
schrijven
Hij schrijft een brief.
cms/verbs-webp/64053926.webp
overkomme
Atleterne overkommer vandfaldet.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
cms/verbs-webp/68841225.webp
forstå
Jeg kan ikke forstå dig!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
cms/verbs-webp/120452848.webp
kende
Hun kender mange bøger næsten udenad.
kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
cms/verbs-webp/68779174.webp
repræsentere
Advokater repræsenterer deres klienter i retten.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.