Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/90321809.webp
bruge penge
Vi skal bruge mange penge på reparationer.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
cms/verbs-webp/40477981.webp
kende til
Hun kender ikke til elektricitet.
bekend zijn met
Ze is niet bekend met elektriciteit.
cms/verbs-webp/124740761.webp
stoppe
Kvinden stopper en bil.
stoppen
De vrouw stopt een auto.
cms/verbs-webp/102631405.webp
glemme
Hun vil ikke glemme fortiden.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
cms/verbs-webp/85010406.webp
springe over
Atleten skal springe over forhindringen.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
cms/verbs-webp/100466065.webp
udelade
Du kan udelade sukkeret i teen.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
cms/verbs-webp/94909729.webp
vente
Vi skal stadig vente en måned.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/92207564.webp
ride
De rider så hurtigt de kan.
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.
cms/verbs-webp/118343897.webp
arbejde sammen
Vi arbejder sammen som et team.
samenwerken
We werken samen als een team.
cms/verbs-webp/124458146.webp
overlade til
Ejerne overlader deres hunde til mig for en tur.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
cms/verbs-webp/115153768.webp
se klart
Jeg kan se alt klart gennem mine nye briller.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
cms/verbs-webp/61575526.webp
vige pladsen
Mange gamle huse skal vige pladsen for de nye.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.