Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/96628863.webp
spare
Pigen sparer sin lommepenge.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
cms/verbs-webp/82378537.webp
bortskaffe
Disse gamle gummihjul skal bortskaffes særskilt.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
cms/verbs-webp/129203514.webp
chatte
Han chatter ofte med sin nabo.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
cms/verbs-webp/118253410.webp
bruge
Hun brugte alle sine penge.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
cms/verbs-webp/115373990.webp
dukke op
En kæmpe fisk dukkede pludselig op i vandet.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/112407953.webp
lytte
Hun lytter og hører en lyd.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
cms/verbs-webp/46998479.webp
diskutere
De diskuterer deres planer.
bespreken
Ze bespreken hun plannen.
cms/verbs-webp/74693823.webp
behøve
Du behøver en donkraft for at skifte et dæk.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
cms/verbs-webp/77572541.webp
fjerne
Håndværkeren fjernede de gamle fliser.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
cms/verbs-webp/30314729.webp
stoppe
Jeg vil stoppe med at ryge fra nu af!
stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!
cms/verbs-webp/40326232.webp
forstå
Jeg forstod endelig opgaven!
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!
cms/verbs-webp/123786066.webp
drikke
Hun drikker te.
drinken
Ze drinkt thee.