Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/59066378.webp
beachten
Verkehrsschilder muss man beachten.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
cms/verbs-webp/84506870.webp
sich besaufen
Er besäuft sich fast jeden Abend.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
cms/verbs-webp/104825562.webp
stellen
Man muss die Uhr stellen.
instellen
Je moet de klok instellen.
cms/verbs-webp/115520617.webp
überfahren
Ein Radfahrer wurde von einem Auto überfahren.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/106682030.webp
wiederfinden
Nach dem Umzug konnte ich meinen Pass nicht wiederfinden.
terugvinden
Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.
cms/verbs-webp/89516822.webp
bestrafen
Sie bestrafte ihre Tochter.
straffen
Ze strafte haar dochter.
cms/verbs-webp/109434478.webp
eröffnen
Das Fest wurde mit einem Feuerwerk eröffnet.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
cms/verbs-webp/121820740.webp
losgehen
Die Wanderer gingen schon früh am Morgen los.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
cms/verbs-webp/101158501.webp
sich bedanken
Er hat sich bei ihr mit Blumen bedankt.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
cms/verbs-webp/63457415.webp
vereinfachen
Für Kinder muss man komplizierte Dinge vereinfachen.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
cms/verbs-webp/43100258.webp
zusammentreffen
Manchmal treffen sie im Treppenhaus zusammen.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
cms/verbs-webp/96710497.webp
übertreffen
Wale übertreffen alle Tiere an Gewicht.
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.