Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/106279322.webp
reisen
Wir reisen gern durch Europa.
reizen
We reizen graag door Europa.
cms/verbs-webp/113253386.webp
klappen
Dieses Mal hat es nicht geklappt.
lukken
Deze keer is het niet gelukt.
cms/verbs-webp/109588921.webp
ausmachen
Sie macht den Wecker aus.
uitzetten
Ze zet de wekker uit.
cms/verbs-webp/92384853.webp
sich eignen
Der Weg eignet sich nicht für Radfahrer.
geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.
cms/verbs-webp/90321809.webp
aufwenden
Wir müssen viel Geld für die Reparatur aufwenden.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
cms/verbs-webp/123203853.webp
verursachen
Alkohol kann Kopfschmerzen verursachen.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
cms/verbs-webp/132305688.webp
verschwenden
Man sollte Energie nicht verschwenden.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
cms/verbs-webp/95543026.webp
teilnehmen
Er nimmt an dem Rennen teil.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
cms/verbs-webp/68841225.webp
verstehen
Ich kann dich nicht verstehen!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
cms/verbs-webp/47241989.webp
nachschlagen
Was man nicht weiß, muss man nachschlagen.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
cms/verbs-webp/99951744.webp
vermuten
Er vermutet, dass es seine Freundin ist.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
cms/verbs-webp/96668495.webp
drucken
Bücher und Zeitungen werden gedruckt.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.