Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/97335541.webp
kommentieren
Er kommentiert jeden Tag die Politik.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
cms/verbs-webp/102114991.webp
schneiden
Die Friseuse schneidet ihr die Haare.
knippen
De kapper knipt haar haar.
cms/verbs-webp/65199280.webp
nachlaufen
Die Mutter läuft ihrem Sohn nach.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
cms/verbs-webp/117284953.webp
sich aussuchen
Sie sucht sich eine neue Sonnenbrille aus.
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
cms/verbs-webp/122638846.webp
verschlagen
Die Überraschung verschlägt ihr die Sprache.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
cms/verbs-webp/104759694.webp
hoffen
Viele hoffen auf eine bessere Zukunft in Europa.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
cms/verbs-webp/116067426.webp
weglaufen
Alle liefen vor dem Feuer weg.
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.
cms/verbs-webp/3819016.webp
vergeben
Er hat die Chance auf ein Tor vergeben.
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.
cms/verbs-webp/101383370.webp
ausgehen
Die Mädchen gehen gern zusammen aus.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
cms/verbs-webp/97119641.webp
lackieren
Das Auto wird blau lackiert.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
cms/verbs-webp/28581084.webp
herabhängen
Eiszapfen hängen vom Dach herab.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/106622465.webp
sich setzen
Sie setzt sich beim Sonnenuntergang ans Meer.
zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.