Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/93221279.webp
burn
A fire is burning in the fireplace.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
cms/verbs-webp/34979195.webp
come together
It’s nice when two people come together.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
cms/verbs-webp/96476544.webp
set
The date is being set.
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.
cms/verbs-webp/110775013.webp
write down
She wants to write down her business idea.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
cms/verbs-webp/82095350.webp
push
The nurse pushes the patient in a wheelchair.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
cms/verbs-webp/100011426.webp
influence
Don’t let yourself be influenced by others!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
cms/verbs-webp/46565207.webp
prepare
She prepared him great joy.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
cms/verbs-webp/101945694.webp
sleep in
They want to finally sleep in for one night.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
cms/verbs-webp/85623875.webp
study
There are many women studying at my university.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
cms/verbs-webp/63935931.webp
turn
She turns the meat.
draaien
Ze draait het vlees.
cms/verbs-webp/72855015.webp
receive
She received a very nice gift.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
cms/verbs-webp/38753106.webp
speak
One should not speak too loudly in the cinema.
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.