Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/83776307.webp
move
My nephew is moving.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
cms/verbs-webp/28581084.webp
hang down
Icicles hang down from the roof.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/38753106.webp
speak
One should not speak too loudly in the cinema.
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
cms/verbs-webp/96476544.webp
set
The date is being set.
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.
cms/verbs-webp/41918279.webp
run away
Our son wanted to run away from home.
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.
cms/verbs-webp/93697965.webp
drive around
The cars drive around in a circle.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
cms/verbs-webp/28642538.webp
leave standing
Today many have to leave their cars standing.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
cms/verbs-webp/123786066.webp
drink
She drinks tea.
drinken
Ze drinkt thee.
cms/verbs-webp/100634207.webp
explain
She explains to him how the device works.
uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.
cms/verbs-webp/74916079.webp
arrive
He arrived just in time.
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.
cms/verbs-webp/104825562.webp
set
You have to set the clock.
instellen
Je moet de klok instellen.
cms/verbs-webp/101742573.webp
paint
She has painted her hands.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.