Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/92145325.webp
look
She looks through a hole.
kijken
Ze kijkt door een gat.
cms/verbs-webp/74916079.webp
arrive
He arrived just in time.
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.
cms/verbs-webp/91906251.webp
call
The boy calls as loud as he can.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
cms/verbs-webp/100298227.webp
hug
He hugs his old father.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
cms/verbs-webp/123619164.webp
swim
She swims regularly.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
cms/verbs-webp/5135607.webp
move out
The neighbor is moving out.
verhuizen
De buurman verhuist.
cms/verbs-webp/122707548.webp
stand
The mountain climber is standing on the peak.
staan
De bergbeklimmer staat op de top.
cms/verbs-webp/75508285.webp
look forward
Children always look forward to snow.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
cms/verbs-webp/96710497.webp
surpass
Whales surpass all animals in weight.
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
cms/verbs-webp/119847349.webp
hear
I can’t hear you!
horen
Ik kan je niet horen!
cms/verbs-webp/81885081.webp
burn
He burned a match.
aansteken
Hij stak een lucifer aan.
cms/verbs-webp/122470941.webp
send
I sent you a message.
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.