Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

travel around
I’ve traveled a lot around the world.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.

protect
A helmet is supposed to protect against accidents.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.

add
She adds some milk to the coffee.
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.

summarize
You need to summarize the key points from this text.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.

chat
He often chats with his neighbor.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.

write
He is writing a letter.
schrijven
Hij schrijft een brief.

snow
It snowed a lot today.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.

make progress
Snails only make slow progress.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.

monitor
Everything is monitored here by cameras.
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.

log in
You have to log in with your password.
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.

wake up
The alarm clock wakes her up at 10 a.m.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
