Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/40946954.webp
sort
He likes sorting his stamps.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
cms/verbs-webp/859238.webp
exercise
She exercises an unusual profession.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
cms/verbs-webp/57248153.webp
mention
The boss mentioned that he will fire him.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
cms/verbs-webp/68841225.webp
understand
I can’t understand you!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
cms/verbs-webp/114231240.webp
lie
He often lies when he wants to sell something.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
cms/verbs-webp/115628089.webp
prepare
She is preparing a cake.
bereiden
Ze bereidt een taart.
cms/verbs-webp/109099922.webp
remind
The computer reminds me of my appointments.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
cms/verbs-webp/123786066.webp
drink
She drinks tea.
drinken
Ze drinkt thee.
cms/verbs-webp/97784592.webp
pay attention
One must pay attention to the road signs.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
cms/verbs-webp/100585293.webp
turn around
You have to turn the car around here.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
cms/verbs-webp/110775013.webp
write down
She wants to write down her business idea.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
cms/verbs-webp/122638846.webp
leave speechless
The surprise leaves her speechless.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.