Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

suspect
He suspects that it’s his girlfriend.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.

demand
He demanded compensation from the person he had an accident with.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.

summarize
You need to summarize the key points from this text.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.

jump
He jumped into the water.
springen
Hij sprong in het water.

strengthen
Gymnastics strengthens the muscles.
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.

jump out
The fish jumps out of the water.
uitspringen
De vis springt uit het water.

embrace
The mother embraces the baby’s little feet.
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.

park
The cars are parked in the underground garage.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.

burn
You shouldn’t burn money.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.

criticize
The boss criticizes the employee.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.

throw
He throws his computer angrily onto the floor.
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
