Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/123786066.webp
drink
She drinks tea.
drinken
Ze drinkt thee.
cms/verbs-webp/47062117.webp
get by
She has to get by with little money.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/113966353.webp
serve
The waiter serves the food.
serveren
De ober serveert het eten.
cms/verbs-webp/102631405.webp
forget
She doesn’t want to forget the past.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
cms/verbs-webp/55269029.webp
miss
He missed the nail and injured himself.
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
cms/verbs-webp/108991637.webp
avoid
She avoids her coworker.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.
cms/verbs-webp/8451970.webp
discuss
The colleagues discuss the problem.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
cms/verbs-webp/78932829.webp
support
We support our child’s creativity.
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.
cms/verbs-webp/115207335.webp
open
The safe can be opened with the secret code.
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.
cms/verbs-webp/43100258.webp
meet
Sometimes they meet in the staircase.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
cms/verbs-webp/92054480.webp
go
Where did the lake that was here go?
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?
cms/verbs-webp/104476632.webp
wash up
I don’t like washing the dishes.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.