Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/99951744.webp
suspekti
Li suspektas ke ĝi estas lia koramikino.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
cms/verbs-webp/110775013.webp
noti
Ŝi volas noti sian komercajn ideojn.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
cms/verbs-webp/114091499.webp
dresi
La hundo estas dresita de ŝi.
trainen
De hond wordt door haar getraind.
cms/verbs-webp/132125626.webp
konvinki
Ŝi ofte devas konvinki sian filinon manĝi.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
cms/verbs-webp/49585460.webp
finiĝi
Kiel ni finiĝis en tiu situacio?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
cms/verbs-webp/93221279.webp
bruli
Fajro brulas en la kameno.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
cms/verbs-webp/114379513.webp
kovri
La akvolilioj kovras la akvon.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.
cms/verbs-webp/11579442.webp
ĵeti al
Ili ĵetas la pilkon al si reciproke.
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
cms/verbs-webp/23257104.webp
puŝi
Ili puŝas la viron en la akvon.
duwen
Ze duwen de man het water in.
cms/verbs-webp/94555716.webp
iĝi
Ili iĝis bona teamo.
worden
Ze zijn een goed team geworden.
cms/verbs-webp/120900153.webp
eliri
La infanoj finfine volas eliri eksteren.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/67095816.webp
kunlokiĝi
La du planas kunlokiĝi baldaŭ.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.