Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/96476544.webp
fiksi
La dato estas fiksata.
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.
cms/verbs-webp/118003321.webp
viziti
Ŝi vizitas Parizon.
bezoeken
Ze bezoekt Parijs.
cms/verbs-webp/109099922.webp
memorigi
La komputilo memorigas min pri miaj rendevuoj.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
cms/verbs-webp/78309507.webp
detranchi
La formoj devas esti detranchitaj.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
cms/verbs-webp/128782889.webp
miri
Ŝi miris kiam ŝi ricevis la novaĵon.
verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.
cms/verbs-webp/43100258.webp
renkonti
Foje ili renkontiĝas en la ŝtuparo.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
cms/verbs-webp/99951744.webp
suspekti
Li suspektas ke ĝi estas lia koramikino.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
cms/verbs-webp/116166076.webp
pagi
Ŝi pagas retume per kreditkarto.
betalen
Ze betaalt online met een creditcard.
cms/verbs-webp/91696604.webp
permesi
Oni ne devus permesi depresion.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
cms/verbs-webp/81236678.webp
manki
Ŝi mankis gravan rendevuon.
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
cms/verbs-webp/85860114.webp
pluiri
Vi ne povas pluiri je tiu punkto.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/121102980.webp
rajdi kun
Ĉu mi povas rajdi kun vi?
meerijden
Mag ik met je meerijden?