Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/3270640.webp
persekuti
La kovboj persekutas la ĉevalojn.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
cms/verbs-webp/84847414.webp
zorgi
Nia filo bone zorgas pri sia nova aŭto.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
cms/verbs-webp/8482344.webp
kisi
Li kisas la bebon.
kussen
Hij kust de baby.
cms/verbs-webp/74916079.webp
alveni
Li alvenis ĝustatempe.
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.
cms/verbs-webp/77883934.webp
sufiĉi
Tio sufiĉas, vi ĝenas!
genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!
cms/verbs-webp/90287300.webp
soni
Ĉu vi aŭdas la sonorilon sonanta?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
cms/verbs-webp/125400489.webp
forlasi
Turistoj forlasas la plaĝon je tagmezo.
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.
cms/verbs-webp/118483894.webp
ĝui
Ŝi ĝuas la vivon.
genieten
Ze geniet van het leven.
cms/verbs-webp/104759694.webp
esperi
Multaj esperas pri pli bona estonteco en Eŭropo.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
cms/verbs-webp/97784592.webp
atenti
Oni devas atenti la vojsignojn.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
cms/verbs-webp/67095816.webp
kunlokiĝi
La du planas kunlokiĝi baldaŭ.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/34664790.webp
esti venkita
La pli malforta hundo estas venkita en la batalo.
verslagen worden
De zwakkere hond wordt verslagen in het gevecht.