Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/17624512.webp
alkutimiĝi
Infanoj bezonas alkutimiĝi al dentobrostado.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
cms/verbs-webp/58993404.webp
hejmeniri
Li hejmeniras post la laboro.
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
cms/verbs-webp/47802599.webp
preferi
Multaj infanoj preferas dolĉaĵojn al sanaj aferoj.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
cms/verbs-webp/35862456.webp
komenci
Nova vivo komencas kun edziĝo.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/50772718.webp
nuligi
La kontrakto estis nuligita.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
cms/verbs-webp/65840237.webp
sendi
La varoj estos senditaj al mi en pakaĵo.
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.
cms/verbs-webp/117953809.webp
elteni
Ŝi ne povas elteni la kantadon.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
cms/verbs-webp/74908730.webp
kaŭzi
Tro da homoj rapide kaŭzas ĥaoson.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
cms/verbs-webp/44518719.webp
marŝi
Ĉi tiu vojo ne rajtas esti marŝita.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
cms/verbs-webp/116610655.webp
konstrui
Kiam la Granda Muro de Ĉinio estis konstruita?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
cms/verbs-webp/110646130.webp
kovri
Ŝi kovris la panon per fromaĝo.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
cms/verbs-webp/119302514.webp
voki
La knabino vokas sian amikon.
bellen
Het meisje belt haar vriendin.