Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/35137215.webp
bati
Gepatroj ne devus bati siajn infanojn.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
cms/verbs-webp/104167534.webp
posedas
Mi posedas ruĝan sportaŭton.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
cms/verbs-webp/104759694.webp
esperi
Multaj esperas pri pli bona estonteco en Eŭropo.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
cms/verbs-webp/34725682.webp
sugesti
La virino sugestas ion al sia amiko.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
cms/verbs-webp/74119884.webp
malfermi
La infano malfermas sian donacon.
openen
Het kind opent zijn cadeau.
cms/verbs-webp/106682030.webp
retrovi
Mi ne povis retrovi mian pasporton post translokiĝo.
terugvinden
Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.
cms/verbs-webp/100649547.webp
dungi
La petanto estis dungita.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
cms/verbs-webp/125385560.webp
lavi
La patrino lavas sian infanon.
wassen
De moeder wast haar kind.
cms/verbs-webp/114052356.webp
bruli
La viando ne devus bruli sur la grilo.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
cms/verbs-webp/119913596.webp
doni
La patro volas doni al sia filo iom da ekstra mono.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
cms/verbs-webp/120193381.webp
edziniĝi
La paro ĵus edziniĝis.
trouwen
Het stel is net getrouwd.
cms/verbs-webp/119501073.webp
kuŝi
Jen la kastelo - ĝi kuŝas rekte kontraŭ!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!