Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/118485571.webp
fari
Ili volas fari ion por sia sano.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
cms/verbs-webp/124575915.webp
plibonigi
Ŝi volas plibonigi sian figuron.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
cms/verbs-webp/94796902.webp
retrovi sian vojon
Mi ne povas retrovi mian vojon reen.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
cms/verbs-webp/123380041.webp
okazi al
Ĉu io okazis al li en la labora akcidento?
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
cms/verbs-webp/101938684.webp
plenumi
Li plenumas la riparon.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
cms/verbs-webp/14606062.webp
rajti
Maljunaj homoj rajtas al pensio.
recht hebben op
Ouderen hebben recht op een pensioen.
cms/verbs-webp/113248427.webp
venki
Li provas venki ĉe ŝako.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
cms/verbs-webp/84472893.webp
rajdi
Infanoj ŝatas rajdi biciklojn aŭ trotineton.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
cms/verbs-webp/63868016.webp
reveni
La hundo revenigas la ludilon.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
cms/verbs-webp/101158501.webp
danki
Li dankis ŝin per floroj.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
cms/verbs-webp/71883595.webp
ignori
La infano ignoras siajn patrinajn vortojn.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.
cms/verbs-webp/90287300.webp
soni
Ĉu vi aŭdas la sonorilon sonanta?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?