Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/41019722.webp
hejmveturi
Post aĉetado, la du hejmveturas.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/84314162.webp
etendi
Li etendas siajn brakojn larĝe.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
cms/verbs-webp/92456427.webp
aĉeti
Ili volas aĉeti domon.
kopen
Ze willen een huis kopen.
cms/verbs-webp/102397678.webp
eldoni
Reklamoj ofte estas eldonitaj en gazetoj.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
cms/verbs-webp/116877927.webp
starigi
Mia filino volas starigi sian apartamenton.
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.
cms/verbs-webp/94796902.webp
retrovi sian vojon
Mi ne povas retrovi mian vojon reen.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
cms/verbs-webp/17624512.webp
alkutimiĝi
Infanoj bezonas alkutimiĝi al dentobrostado.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
cms/verbs-webp/93221279.webp
bruli
Fajro brulas en la kameno.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
cms/verbs-webp/98294156.webp
komerci
Homoj komercas uzitajn meblojn.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
cms/verbs-webp/99602458.webp
limigi
Ĉu oni devus limigi komercon?
beperken
Moet handel worden beperkt?
cms/verbs-webp/41918279.webp
forkuri
Nia filo volis forkuri el hejmo.
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.
cms/verbs-webp/91442777.webp
paŝi sur
Mi ne povas paŝi sur la teron per ĉi tiu piedo.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.