Woordenlijst

Leer werkwoorden – Spaans

cms/verbs-webp/41935716.webp
perderse
Es fácil perderse en el bosque.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
cms/verbs-webp/57207671.webp
aceptar
No puedo cambiar eso, tengo que aceptarlo.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.
cms/verbs-webp/17624512.webp
acostumbrarse
Los niños necesitan acostumbrarse a cepillarse los dientes.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
cms/verbs-webp/67232565.webp
acordar
Los vecinos no pudieron acordar sobre el color.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/1422019.webp
repetir
Mi loro puede repetir mi nombre.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
cms/verbs-webp/77646042.webp
quemar
No deberías quemar dinero.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
cms/verbs-webp/96531863.webp
atravesar
¿Puede el gato atravesar este agujero?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
cms/verbs-webp/91930542.webp
detener
La mujer policía detiene el coche.
stoppen
De agente stopt de auto.
cms/verbs-webp/118064351.webp
evitar
Él necesita evitar las nueces.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/100011426.webp
influenciar
¡No te dejes influenciar por los demás!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
cms/verbs-webp/112970425.webp
molestarse
Ella se molesta porque él siempre ronca.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
cms/verbs-webp/106851532.webp
mirarse
Se miraron durante mucho tiempo.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.