Woordenlijst

Leer werkwoorden – Spaans

cms/verbs-webp/117491447.webp
depender
Él es ciego y depende de ayuda externa.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.
cms/verbs-webp/57481685.webp
repetir
El estudiante ha repetido un año.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
cms/verbs-webp/81740345.webp
resumir
Necesitas resumir los puntos clave de este texto.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
cms/verbs-webp/91696604.webp
permitir
No se debería permitir la depresión.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
cms/verbs-webp/85860114.webp
avanzar
No puedes avanzar más en este punto.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/84943303.webp
estar ubicado
Una perla está ubicada dentro de la concha.
zich bevinden
Er bevindt zich een parel in de schelp.
cms/verbs-webp/59250506.webp
ofrecer
Ella ofreció regar las flores.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
cms/verbs-webp/106725666.webp
verificar
Él verifica quién vive allí.
controleren
Hij controleert wie daar woont.
cms/verbs-webp/60111551.webp
tomar
Ella tiene que tomar mucha medicación.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
cms/verbs-webp/66787660.webp
pintar
Quiero pintar mi apartamento.
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.
cms/verbs-webp/91997551.webp
entender
No se puede entender todo sobre las computadoras.
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
cms/verbs-webp/102238862.webp
visitar
Una vieja amiga la visita.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.