Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/26758664.webp
säästma
Mu lapsed on oma raha säästnud.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
cms/verbs-webp/100298227.webp
kallistama
Ta kallistab oma vana isa.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
cms/verbs-webp/61575526.webp
teed andma
Paljud vanad majad peavad uutele teed andma.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
cms/verbs-webp/112444566.webp
rääkima
Keegi peaks temaga rääkima; ta on nii üksildane.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
cms/verbs-webp/132030267.webp
tarbima
Ta tarbib tüki kooki.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.
cms/verbs-webp/55128549.webp
viskama
Ta viskab palli korvi.
gooien
Hij gooit de bal in de mand.
cms/verbs-webp/98294156.webp
kauplema
Inimesed kauplevad kasutatud mööbliga.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
cms/verbs-webp/47737573.webp
huvituma
Meie laps on muusikast väga huvitatud.
geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.
cms/verbs-webp/93169145.webp
rääkima
Ta räägib oma kuulajaskonnaga.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
cms/verbs-webp/121670222.webp
järgima
Tibud järgnevad alati oma emale.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
cms/verbs-webp/43956783.webp
ära jooksma
Meie kass jooksis ära.
weglopen
Onze kat is weggelopen.
cms/verbs-webp/102631405.webp
unustama
Ta ei taha unustada minevikku.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.