Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/67095816.webp
kokku kolima
Need kaks plaanivad varsti kokku kolida.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/108580022.webp
tagasi tulema
Isa on sõjast tagasi tulnud.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
cms/verbs-webp/89025699.webp
kandma
Eesel kannab rasket koormat.
dragen
De ezel draagt een zware last.
cms/verbs-webp/30793025.webp
eputama
Ta meeldib eputada oma rahaga.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
cms/verbs-webp/117284953.webp
valima
Ta valib uued päikeseprillid.
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.