Woordenlijst

выбегать

Она выбегает в новых туфлях.

vybegat‘

Ona vybegayet v novykh tuflyakh.

naar buiten rennen

Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.

произносить речь

Политик произносит речь перед многими студентами.

proiznosit‘ rech‘

Politik proiznosit rech‘ pered mnogimi studentami.

een toespraak houden

De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

звонить

Девочка звонит своему другу.

zvonit‘

Devochka zvonit svoyemu drugu.

bellen

Het meisje belt haar vriendin.

проходить

Средневековый период прошел.

prokhodit‘

Srednevekovyy period proshel.

voorbijgaan

De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.

распродавать

Товар распродается.

rasprodavat‘

Tovar rasprodayetsya.

uitverkopen

De koopwaar wordt uitverkocht.

публиковать

Издатель выпустил много книг.

publikovat‘

Izdatel‘ vypustil mnogo knig.

publiceren

De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.

уходить

Туристы покидают пляж в полдень.

ukhodit‘

Turisty pokidayut plyazh v polden‘.

verlaten

Toeristen verlaten het strand rond de middag.

забывать

Она не хочет забывать прошлое.

zabyvat‘

Ona ne khochet zabyvat‘ proshloye.

vergeten

Ze wil het verleden niet vergeten.

бросать

Он бросает мяч в корзину.

brosat‘

On brosayet myach v korzinu.

gooien

Hij gooit de bal in de mand.

нести

Они несут своих детей на спинах.

nesti

Oni nesut svoikh detey na spinakh.

dragen

Ze dragen hun kinderen op hun rug.

заблудиться

Я заблудился по дороге.

zabludit‘sya

YA zabludilsya po doroge.

verdwalen

Ik ben onderweg verdwaald.

отставать

Часы отстают на несколько минут.

otstavat‘

Chasy otstayut na neskol‘ko minut.

achterlopen

De klok loopt een paar minuten achter.