Woordenlijst

ходить

По этой тропе ходить нельзя.

khodit‘

Po etoy trope khodit‘ nel‘zya.

bewandelen

Dit pad mag niet bewandeld worden.

предлагать

Она предложила полить цветы.

predlagat‘

Ona predlozhila polit‘ tsvety.

aanbieden

Ze bood aan de bloemen water te geven.

меняться

Свет поменялся на зеленый.

menyat‘sya

Svet pomenyalsya na zelenyy.

veranderen

Het licht veranderde in groen.

толкать

Машина остановилась и ее пришлось толкать.

tolkat‘

Mashina ostanovilas‘ i yeye prishlos‘ tolkat‘.

duwen

De auto stopte en moest geduwd worden.

лежать

Дети лежат вместе на траве.

lezhat‘

Deti lezhat vmeste na trave.

liggen

De kinderen liggen samen in het gras.

выезжать

Сосед выезжает.

vyyezzhat‘

Sosed vyyezzhayet.

verhuizen

De buurman verhuist.

ждать

Дети всегда ждут снега.

zhdat‘

Deti vsegda zhdut snega.

verheugen

Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.

отвечать

Она ответила вопросом.

otvechat‘

Ona otvetila voprosom.

antwoorden

Ze antwoordde met een vraag.

плакать

Ребенок плачет в ванной.

plakat‘

Rebenok plachet v vannoy.

huilen

Het kind huilt in het bad.

предпочитать

Наша дочь не читает книг; она предпочитает свой телефон.

predpochitat‘

Nasha doch‘ ne chitayet knig; ona predpochitayet svoy telefon.

verkiezen

Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.

останавливать

Полицейская останавливает машину.

ostanavlivat‘

Politseyskaya ostanavlivayet mashinu.

stoppen

De agente stopt de auto.

завершать

Он завершает свой маршрут для пробежки каждый день.

zavershat‘

On zavershayet svoy marshrut dlya probezhki kazhdyy den‘.

voltooien

Hij voltooit elke dag zijn jogroute.