Woordenlijst

Afrikaans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/75281875.webp
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
cms/verbs-webp/81986237.webp
mengen
Ze mengt een vruchtensap.
cms/verbs-webp/59552358.webp
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
cms/verbs-webp/100965244.webp
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
cms/verbs-webp/17624512.webp
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
cms/verbs-webp/125319888.webp
bedekken
Ze bedekt haar haar.
cms/verbs-webp/108218979.webp
moeten
Hij moet hier uitstappen.
cms/verbs-webp/51573459.webp
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
cms/verbs-webp/73488967.webp
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
cms/verbs-webp/85010406.webp
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
cms/verbs-webp/120762638.webp
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
cms/verbs-webp/34979195.webp
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.