Woordenlijst

Afrikaans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/84472893.webp
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
cms/verbs-webp/113418367.webp
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
cms/verbs-webp/118343897.webp
samenwerken
We werken samen als een team.
cms/verbs-webp/117490230.webp
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.
cms/verbs-webp/79582356.webp
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
cms/verbs-webp/88615590.webp
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
cms/verbs-webp/91442777.webp
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
cms/verbs-webp/106622465.webp
zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.
cms/verbs-webp/90032573.webp
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
cms/verbs-webp/101765009.webp
begeleiden
De hond begeleidt hen.
cms/verbs-webp/98082968.webp
luisteren
Hij luistert naar haar.
cms/verbs-webp/84314162.webp
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.