Woordenlijst
Afrikaans – Werkwoorden oefenen

vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.

beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?

controleren
De tandarts controleert de tanden.

aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?

voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.

verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!

vastzitten
Ik zit vast en kan geen uitweg vinden.

bespreken
Ze bespreken hun plannen.

uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.

ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.

opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
