Woordenlijst

Arabisch – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/114379513.webp
bedekken
De waterlelies bedekken het water.
cms/verbs-webp/74176286.webp
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
cms/verbs-webp/53064913.webp
sluiten
Ze sluit de gordijnen.
cms/verbs-webp/123380041.webp
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
cms/verbs-webp/125116470.webp
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
cms/verbs-webp/109542274.webp
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/86710576.webp
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
cms/verbs-webp/68561700.webp
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
cms/verbs-webp/71612101.webp
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
cms/verbs-webp/87205111.webp
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
cms/verbs-webp/120128475.webp
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
cms/verbs-webp/113393913.webp
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.